Graag al een aanpassing van de dienstenbelasting?

De TIM fractie ondersteunt de ambitie van het bestuur om een single korting in te voeren.
De schepen gaf aan, dat het wat en hoe en over hoeveel korting verdere uitwerking vergt. Onze fractie vraagt om bij deze oefening de definities “single”, “alleenstaanden”, “alleenwonende” te verruimen naar éénoudergezinnen.

TIM pleitte reeds in 2021 voor “Een meer rechtvaardige algemene dienstenbelasting”. Het voorstel was enerzijds om de forfaitaire dienstenbelasting aan te passen zodat alleenstaanden de helft betalen van een gezin.  Dit viel toen in dovemans oren en ons voorstel werd weggewuifd.
We begrijpen dat dit een financiële oefening is, die opgenomen wordt in een globale strategie om een “singel korting” toe te kennen.

Bijkomend stelde we voor om de definities “alleenwonende” en “gezin” te wijzigen.
In het huidig reglement voor de dienstenbelasting is een tarief voor alleenwonenden (40 euro) en voor een gezin (60 euro) bepaald.   
Twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven worden als gezin beschouwd.
Hier knelt het schoentje.
Een single die alleen woont betaalt 40 euro dienstenbelasting.
Een single mama of papa met een kindje, wonen uiteraard met twee samen en betaalt bijgevolg 60 euro.  Dus, een alleenstaande mama of papa met een kindje, die uiteraard meer uitgaven heeft,  betaalt meer dienstenbelasting dan een single zonder kinderen! Dit vinden we een anomalie in het reglement.

We wachten geduldig op  de globale financiële oefening mbt tot de singel korting, maar herhalen ons voorstel om de definitie “alleenwonende” te herformuleren naar alleenstaanden en alleenstaanden met kinderen. 
Op die manier wordt een single met of zonder kinderen alvast eenzelfde bedrag aangerekend voor de dienstenbelasting.

Onderschrijft het bestuur het principe om singles en single ouders (inwonend en minderjarig kind(eren))  op eenzelfde manier te belasten ?

Is het bestuur bereid om bij één van de volgende gemeenteraden alvast een aanpassing van de dienstenbelasting in die zin voor te leggen ?